Artikel 185 wegenverkeerswet: bescherming van zwakkere verkeersdeelnemers
In Nederland staat verkeersveiligheid hoog op de agenda, vooral als het gaat om de bescherming van zwakkere verkeersdeelnemer, zoals fietsers en voetgangers. Artikel 185 van de Wegenverkeerswet (WVW) speelt hierin een cruciale rol. Dit artikel regelt de aansprakelijkheid in gevallen waarin een gemotoriseerd voertuig (zoals een auto, vrachtauto, bus, motorfiets, bromfiets) betrokken is bij een ongeval met een zwakkere verkeersdeelnemer (zoals fietsers en voetgangers). Met dit belangrijke artikel wordt de rechtspositie van zwakke verkeersdeelnemers versterkt en kunnen zij hun schade gemakkelijker verhalen.
Samen met de in de rechtspraak ontwikkelde 50%-regel, die hieronder nader zal worden toegelicht, kan de regeling van artikel 185 WVW in een aantal punten worden samengevat.
1. Vestiging aansprakelijkheid
Artikel 185 bepaalt dat de eigenaar of de bestuurder van een gemotoriseerd voertuig aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt aan een zwakkere verkeersdeelnemer bij een verkeersongeval. Aansprakelijkheid is dan gegeven, tenzij er sprake is van overmacht bij de bestuurder van het motorvoertuig of opzet aan de zijde van de zwakkere verkeersdeelnemer. Overmacht of opzet zal door de bestuurder van het motorvoertuig bewezen moeten worden. In de praktijk blijkt dit niet eenvoudig. Van overmacht is pas sprake als de bestuurder van het motorvoertuig rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt van de wijze waarop hij/zij aan het verkeer heeft deelgenomen. Dat is vrijwel nooit aan de orde omdat je als bestuurder van een motorvoertuig nu eenmaal moet anticiperen op verkeersfouten van anderen en daarop je rijgedrag moet aanpassen. De feiten en omstandigheden rond het ongeval en de verkeerssituatie ter plaatse zijn daarbij van groot belang.
2. De causale verdeling
Wanneer aansprakelijkheid vaststaat, zal op grond van artikel 6: 101 BW beoordeeld moeten worden in welke mate ieder heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. Dit noemen we de “causale verdeling”.
3. Billijkheidscorrectie
Wanneer is vastgesteld wie in welke mate aan het ontstaan van het ongeval heeft bijgedragen, dan kunnen er omstandigheden zijn die het redelijk en billijk maken zijn dat de schade, in afwijking van de causale verdeling, op een andere manier wordt verdeeld ten gunste van de zwakkere verkeersdeelnemer. Er kan dan zelfs sprake zijn van volledige schadevergoeding. Aspecten die hierbij een rol kunnen spelen zijn onder andere:
- Het “Betriebsgefahr”: het gevaar dat door massa en snelheid inherent verbonden is aan het gebruik van een motorvoertuig;
- De leeftijd van het slachtoffer;
- De beperkte mate van verwijtbaarheid van het slachtoffer of omgekeerd het roekeloos rijgedrag van het motorvoertuig;
- De ernst van het letsel en de blijvende, soms levenslange gevolgen daarvan voor het slachtoffer.
- Het feit dat de bestuurder van het motorvoertuig verzekerd is en de schade daarom niet zelf hoeft te betalen.
4. De ondergrens: 50%-regel
In de rechtspraak is vastgesteld dat een zwakkere verkeersdeelnemer, uitgezonderd situaties van overmacht of opzet, altijd recht heeft op minimaal 50% schadevergoeding, ook als hij/zij voor meer dan 50% heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. Dus ook wanneer de zwakkere verkeersdeelnemer meer schuld heeft aan het ongeval dan het motorvoertuig, dan kan hij/zij nog steeds aanspraak maken op vergoeding van een aanzienlijk deel (tenminste 50%) van de schade. Op deze manier wordt rekening gehouden met de relatieve kwetsbaarheid van de zwakkere verkeersdeelnemer ten opzichte van de gemotoriseerd verkeer. In de 50%-regel zit de “billijkheidscorrectie” al (gedeeltelijk) verwerkt.
5. De 100%-regel
Kinderen jonger dan 14 jaar genieten speciale bescherming onder artikel 185 WVW. Zij ontvangen altijd een volledige schadevergoeding, ongeacht eventuele eigen schuld. Hiermee wordt extra bescherming gegarandeerd omdat kinderen door hun leeftijd nu eenmaal over verminderde verkeersinzichten en vaardigheden beschikken. Dit noemen we de 100% regel.
Conclusie
Artikel 185 WVW en de daarover verschenen rechtspraak, beschermen zwakkere verkeersdeelnemer door ervoor te zorgen dat zij na een ongeval met een motorvoertuig recht hebben op een compensatie van tenminste 50% van de schade, behoudens gevallen van overmacht of opzet. Bovendien biedt het artikel speciale bescherming voor kinderen jonger dan 14 jaar. Zij ontvangen altijd volledige schadevergoeding.
Bij ieder ongeval is de situatie weer anders. Het beoordelen van de aansprakelijkheid is sterk afhankelijk van alle omstandigheden die een rol hebben gespeeld bij het ongeval. Dat vraagt gedegen kennis van het recht en de daarop gebaseerde jurisprudentie. Heeft u vragen over de bescherming van fietsers en voetgangers in het verkeer, neemt u dan gerust contact met ons op.